Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als gij [21]weinige mensen in getal waart; ja, [22]weinigen en vreemdelingen daarin. 21. Hebreeuws, lieden of mensen des getals; dat is, lieden die men lichtelijk kon tellen, omdat zij weinig waren. Zie Gen.34:30: Deut.4:27, en Deut.33:6. 22. Te weten, ten aanzien van het groot getal der Kanaanieten.